Iedere professie is een baan, maar niet iedere baan is een professie. Maar is de rol van jurist in het algemeen en die van advocaat in het bijzonder als professie te kwalificeren? Anthony T. Kronman betoogt in het artikel The Law as a Profession(1) van wel. Gezien de huidige debatten rondom dit onderwerp een mooi moment om de essentie van het artikel nog eens te herhalen.

I. Het uitgangspunt van Kronman is gelijk als in zijn boek The Lost lawyer: het Amerikaanse juridische beroep bevindt zich in een morele crisis. Maar is het juridische beroep wel een professie? Het woord professie suggereert een bepaalde status en prestige.

II. Volgens Kronman is het beroep van jurist om vier redenen een professie:
1) Ten eerste stelt Kronman dat het recht een publieke roeping met zich mee brengt om de samenleving als geheel in vizier te blijven behouden. Het bestaat uit meer dan enkel het behartigen van het belang van de cliënt of het eigen belang (dit in tegenstelling tot een bakker of een fietsenmaker).
2) Ten tweede heeft het beroep van jurist een generiek karakter waarbij het inhoudelijke element niet voorop staat. Een jurist kan relatief snel van rechtsdomein wisselen (van bijvoorbeeld strafrecht naar civiel recht) als hij of zij maar de juiste vaardigheden en houding bezit. Deze vaardigheden betreffen het kunnen benoemen van de juiste feiten, het vertellen van een verhaal, de juiste belangen kunnen benoemen et cetera. Empathie en inlevendheid zijn als houding essentieel.
3) In directe aansluiting op punt twee stelt Kronman dat het ook belangrijk is om in te zien dat een jurist niet enkel een intellectuele functie uitoefent. Sociale, emotionele en perceptuele vaardigheden zijn veel belangrijker. Een goed jurist bezit alle mensenlijke competenties; niet enkel de intellectuele.
4) Tenslotte heeft het werk van jurist een professioneel karakter omdat het plaatsvindt binnen een historische context. Een bakker hoeft niet te weten hoe 50 jaar geleden het brood werd gebakken zolang hij maar weet hoe het nu moet. Een jurist zal altijd de historische context van zijn vak - concreet wet- en regelgeving - moeten betrekken teneinde de juiste waardering aan een regel te kunnen maken.

III. De volgende vraag waar Kronman zich over buigt, is in hoeverre iemand het erg zou moeten vinden of iets is als juridische professionaliteit. Kronman signaleert ten eerste dat juristen op veel belangrijke plaatsen binnen de Amerikaanse - en ik zou direct zeggen westerse - democratieën zitten. Onze maatschappij is echter - zo stelt Kronman - de laatste eeuw inmens veranderd. Kronman richt zich met name op het moderniteitsvraagstuk en de desïntegrerende machten die worden onderkend door sociologen:
- privatisering (tendens om als individu je enkel als vrij ondernemer op je eigen welvaart te richten waarbij het publieke domein wordt vergeten)
- specialisatie
- vervreemding (tendens om je niet één te voelen met wat je uitoefent als beroep als met de ander)
- a-historiciteit (tendens om het verleden te vergeten en enkel op het nu gericht te zijn zonder de historische imbedding ervan te begrijpen)
Het bezwaar van deze machten is dat het de moderne sameleving omzet in haar tegendeel: de moderne wereld waarin we leven en dat we koesteren wordt (door deze vier machten) van binnenuit uitgehold en vernietigd. Als hedendaags voorbeeld kan de discussie rond hedonistisch egoïsme worden genoemd. Indien de moderne mens enkel gericht is op zijn eigen belang en geen opofferingen wenst te maken voor de samenleving, zal hij misschien t.z.t. moeten concluderen dat de samenleving die hem juist deze private vrijheid geeft, verdwenen is doordat niemand zich inzette voor deze samenleving (als publiek domein koesterde).

Kronman signaleert echter dat ieder van deze vier machten kunnen worden gekoppeld aan de vier redenen waarom we een jurist als professional moeten zien. De privatiserende macht kan bijvoorbeeld worden tegengegaan door de jurist die oog houdt voor het publieke belang van een goed rechtssysteem (ondanks dat hij of zij primair een cliënt vertegenwoordigt). De vier kenmerken die het juridische beroep een professie maken, zijn dus niet enkel belangrijk voor de status en trots van de jurist maar juist om de rol die het vervult als tegengewicht in onze huidige moderne wereld en haar mogelijke problemen. Daarom moeten we ook extra waakzaam zijn t.a.v. het professionele karakter van het juridische beroep (zo betoogt Kronman).

IV. Maar wordt het juridisch professionalisme bedreigd? Volgens Kronman in Amerika zeker. Een aantal voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Het beroep van jurist is bijvoorbeeld commerciëler geworden. Daarnaast is de gedachte dat door het optimaal behartigen van de belangen van cliënten ook het publieke belang optimaal wordt gediend, helaas in de ogen van Kronman, heersend geworden (gelijk Adam Smith). Ook vindt binnen de juridisch wereld steeds meer specialisatie plaats met verregaande gevolgen voor de relatie tussen jurist en cliënt. De jurist bemoeit zich niet meer met het grote plaatje. Verregaande specialisatie heeft ook daarnaast de meer hiërarchische stijlen van leidinggeven tot gevolg. Dit leidt weer tot vervreemding t.a.v. de organisatie waarvoor de jurist wordt gewerkt. Daarnaast zal de historiciteit van het beroep minder aandacht krijgen; juist doordat nieuwe technieken gericht zijn op de toekomst (snel gewijzigde wet- en regelgeving maken).

Uiteindelijk staat - zo constateert Kronman - ieder van de vier pijlers van juridisch professionalisme onder hevige druk. Dit zal als gezegd de hele maatschappij raken. Dit moet onze aandacht krijgen.

(1) Anthony T. Kronman, The Law as a Profession, in: Deborah L. Rhode (ed.), Ethics in practice. Lawyers' roles, responsibilities, and regulation, Oxford 2000, pp. 29-41.