Afgelopen week hebben we een interessante aflevering van Kijken in de Ziel: Strafpleiters gezien als een intrigerend interview in Buitenhof met de Nederlandse rechter bij het Europees Hof Voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, Egbert Myjer.

Laten we met het laatste beginnen. Het Hof heeft als bekend met grote achterstanden te maken (aan het eind van het jaar liggen 140.000 te wachten) hetgeen ook bij het Hof tot het klassieke rechters-dilemma leidt. De rechters hebben enerzijds te maken met belanghebbenden die recht hebben op een grondige bestudering van hun zaak maar moeten anderzijds ook rekening houden met de beheersmatige context van het Hof. Het dilemma zal veel rechters niet onbekend zijn. Hoeveel tijd te besteden aan een zaak en aan welke zaken prioriteit te geven? Het Hof, zo stelt Myjer, lost het op door voorrang te geven aan zaken die het recht op leven raken. Een keuze die te rechtvaardigen valt maar geen juridische grondslag heeft. Een terechte (professionele) keuze of ondermijnt het Hof hiermee haar eigen professie?

In Kijken in de Ziel: strafpleiters misschien wel de meest interessante aflevering: weten en geweten. Een overzicht van de beste morele vragen:
- Is de waarheid niet vertellen hetzelfde als liegen voor de rechtbank? Wat mag gezien de waarheid een advocaat wel of niet zeggen?
- Een ander wordt ten onterechte beschuldigd van een misdrijf en moet hiervoor - in alle onschuld - zitten. Dit omdat je cliënt - zo geeft hij toe - een valse verklaring heeft afgelegd. Zeg je hier iets van? Mag je een rechter hinten hierop?
- Is alles geoorloofd om een cliënt vrij te krijgen? Is juridisch gezien alles geoorloofd om een cliënt vrij te krijgen?
- Stel een terrorist wordt onrechtmatig afgeluisterd (bijvoorbeeld op 10 september 2001 werd Mohammed Atta) waardoor een dag later een grote aanslag wordt voorkomen. Is dit onrechtmatig? En hoort het daarom niet?
- Als een cliënt aangeeft dat hij een moord wil plegen, licht je dan iemand hierover in? Hoe heilig is het beroepsgeheim?

In de aflevering valt goed te zien hoe verschillend de advocaten staan tegenover morele vragen. Niet zozeer bezien vanuit de inhoud als wel vanuit een (rationeel) communicatief kader. Zo zien we:
- ingehouden uitingen van welbegrepen eigenbelang ("ik sta vaker voor dezelfde rechter.")
- uitingen van irritatie ("het is een beetje theewater-filosofie hoor. [...] Het is ongrijpbaar. Omdat u waarheid met hoofdletters gaat schrijven en daar kom je niet ver mee in deze praktijk")
- non-verbale uitingen van onbegrip, en
- uitingen van twijfel ("dat weet ik niet")
- camera-bewustzijn?

Maar we horen ook mooie, weloverwogen inhoudelijke redeneringen. Wat te denken bijvoorbeeld van de redenering dat de cliënt die aan de advocaat aangeeft dat hij een moord wil gaan plegen eigenlijk de advocaat gijzelt en de advocaat daarom in zijn of haar waardigheid aantast. Het beroepsgeheim kan dan ook niet meer als argument gelden om niets te zeggen.
Een juiste redenering?

Kijken in de ziel: Strafpleiters, NTR, 01-12-2010
Buitenhof, Druk op Straatsburg, VPRO, 05-12-2010