Robert K. Vischer van de University of St. Thomas, St. Paul/Minneapolis, MN - School of Law, heeft een interessant artikel geplaatst op SSRN gericht op de relatie tussen menselijke waardigheid, cliëntautonomie en het handelen van de jurist (specifiek de advocaat).


Samengevat stelt Vischer het volgende:
De opvatting van menselijke waardigheid die heerst binnen het juridische domein is ruwweg uitwisselbaar met dat van individuele autonomie. Het uitgangspunt is dat juristen – en dan met name advocaten – de menselijke waardigheid dienen door bij te dragen aan de autonomie van een cliënt. Anders verwoord: de advocaat zorgt ervoor dat de cliënt autonoom kan handelen en hiermee dient de advocaat de menswaardigheid. De juridische beroepspraktijk mist echter - zo stelt Vischer - de nuance en diepgang die gevonden kan worden in discussies in andere vakgebieden, de bio-ethiek in het bijzonder.

Vischer: Autonomie is inderdaad een belangrijk onderdeel van individuele waardigheid, maar de invulling die binnen het juridische domein aan autonomie wordt gegeven, is te beperkt om het gehele begrip van ‘menselijke waardigheid’ te omvatten. In het juridische domein wordt namelijk met name de smalle opvatting over autonomie aangehangen. In deze smalle opvatting over autonomie is er weinig aandacht voor het voeren van een goede menswaardige dialoog tussen cliënt en jurist: een dialoog die noodzakelijk is om tot een volledig relationele invulling van cliëntautonomie te komen. In de plaats daarvan wordt een simplistische visie op autonomie aangehangen: er is sprake van cliëntautonomie als de (eigen) juridische belangen van de cliënt veilig zijn gesteld door maximalisatie van zijn of haar juridische rechten en voorrechten. Maar is wel sprake van autonomie en hiermee van menswaardigheid als enkel de juridische belangen van een cliënt gered worden? Vischer meent van niet.

We moeten in de plaats hiervan komen tot een meer authentieke, relationele opvatting over autonomie. Hierbij kan onze menselijke gerichtheid op relaties ons hulp bieden bij het geven van inhoud aan dit begrip en hiermee aan het ongrijpbare concept “menselijke waardigheid”. Menselijke waardigheid is voor Vischer relationeel: het is de menswaardige relatie die voorop moet staan tussen cliënt en jurist en die inhoud geeft aan het begrip autonomie en wat een cliënt van een jurist zou mogen verwachten. Dit gaat verder dan enkel het behartigen van het juridische:

A commitment to human dignity compels lawyers to widen their gaze, to remember that law serves the well-being of the human person, and thus the person must remain at the center of their work. Lawyers must be technically competent, to be sure, but they also must remain cognizant of the fact that a client‟s best interests are not always served by the maximization of their legal interests.
Robert K. Vischer - How Do Lawyers Serve Human Dignity?, SSRN, 13-11-2011