De Hoge Raad heeft volgens Jan Loorbach weinig rechtsstatelijke allure getoond door de voordracht van mr. Aben tot raadsheer van de Hoge Raad terug te trekken. Het oogde intimiderend en te flexibel. In de Volkskrant van gisteren het betoog. Loorbach:
'Door te zwichten in een incident is een structurele onwenselijkheid geschapen. Dat erodeert de rechtsstaat.'
Opvallend: de kop boven het artikel en de inleiding op het betoog zijn scherper qua bewoordingen dan het betoog zelf soms is. Nu zijn de kop en inleiding op het betoog vermoedelijk niet door Loorbach zelf geschreven (de taalfout is veelzeggend) maar ook in het betoog lezen we twee posities. De eerste is dat de Hoge Raad zich liet intimideren door de PVV terwijl de tweede claim genuanceerder is: enkel dat het intimiderend oogde. Detail in een verder interessant betoog.

Een belangrijk uitgangspunt van Loorbach is dat de kritiek van Aben enkel technisch en zonder politieke kleuring was. Had Aben het stuk beter niet kunnen schrijven? Loorbach: misschien, maar dit is geen aanwijzing voor ongeschiktheid. De vraag is of de vooronderstelling die aan dit argument ten grondslag ligt juist is (zie een eerdere posting). Zie De Volkskrant voor het volledige betoog.

'Hoge Raad zwichtte voor intimidatie door de PVV', De Volkskrant, 18-01-2012
Niet de PVV maar Aben zelf staat zijn benoeming bij de Hoge Raad (tijdelijk) in de weg?, Rechtsethiek, 17-12-2011