Sinds 1 juni 2003 moeten o.a. notarissen en advocaten voldoen aan de Wet Identificatie bij Dienstverlening (Wid) en de Wet Melding ongebruikelijke transacties (Wet Mot). Het Bureau Financieel Toezicht is als toezichthouder op de naleving hiervan aangewezen.

Ook het beheer van derdengeld is voor deze organisatie een punt van aandacht. Zo meldt het Financieele Dagblad vandaag dat acht notariskantoren onderzocht worden op het gebruik van de derdenrekening. Daarnaast krijgen 163 "speciale aandacht".

Nu staat de plaatsbepaling van het BFT zelf echter ook (nog) ter discussie. Zo lazen we bijvoorbeeld vorige week dat als een advocaat het bureau inzage weigert in inkeerdossiers dat dit niet per definitie als onbetamelijk wordt beschouwd (Hof van Discipline, uitspraak 11 sepember). De advocaten in kwestie bevonden zich tussen twee vuren: de geheimhoudingsverplichting (gedragsregel 6 lid 1) enerzijds en de oproep om toegang te verlenen door het BFT anderzijds. Het Hof van Discipline besloot dat het eerste in beginsel voorrang heeft: de controle op naleving van wetgeving is niet dermate zwaarwegend van algemeen belang dat dit inbreuk op het beroepsgeheim in algemene zin rechtvaardigt. Enkel bij uitzondering kan dit het geval zijn.

- Geldbeheer notarissen faalt, Het Financieele Dagblad, 24-9-2009
- Hof van Discipline houdt BFT buiten de deur, Orde van Advocaten, 17-9-2009
- Uitspraak Hof van Discipline, Orde van Advocaten, 11-9-2009
- Rechter berispt topnotaris, Rechtsethiek.nl, 24-7-2009