Het rapport van prof. dr. L.F.M. Besselink, hoogleraar constitutioneel recht en prof. mr. B.J. Schueler, hoogleraar bestuursrecht, in het bijzonder omgevingsrecht, beide verbonden aan de Universiteit van Utrecht, inzake het onderzoek of preventief toezicht van de minister van Justitie op veronderingen van de Orde van Advocaten wenselijk is, is uit. In hoeverre kan en zal de autonomie van de advocaat worden ingeperkt met dit voorstel?

De plaatsbepaling van de advocatuur volgens de onderzoekers:
1.1 De grondwettelijke positie van de Nederlandse Orde van Advocaten als openbaar lichaam van beroep
[...] Het wezenskenmerk van elk openbaar lichaam [red: dus ook de orde] in de zin van de Grondwet is dat zij binnen de grenzen van de wet een autonome verordenende bevoegdheid hebben, dat wil zeggen binnen de kring van hun bevoegdheid autonoom algemeen verbindende voorschriften kunnen vaststellen. Daarnaast dienen openbare lichamen in medebewind de verordeningen vast te stellen waartoe de wet hen verplicht. [...]
1.3 De positie van de advocatuur in de rechtsstaat
Voor de Nederlandse Orde van Advocaten brengt de status van een openbaar lichaam, met de bijbehorende autonomie, de bijzondere betekenis van de onafhankelijkheid van de balie tot uitdrukking. Binnen de rechtsbedeling in de rechtsstaat kan onafhankelijke rechtspraak alleen gewaarborgd zijn bij het bestaan van een onafhankelijke advocatuur. De advocaat moet de rechtsbelangen van de burger en andere particulieren ten overstaan van de overheid behartigen. De advocaat moet bij de verwezenlijking van de kernwaarden die voor hem gelden (onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, integriteit, vertrouwelijkheid), onafhankelijk van de overheid kunnen functioneren. Hij behartigt de belangen van zijn cliënt ten overstaan van de rechter. Hij moet zijn cliënt kunnen verdedigen tegen het openbaar ministerie (in het strafrecht) en tegen het openbaar bestuur (in het bestuursrecht). Hij moet in voorkomende gevallen zijn cliënt zelfs kunnen verdedigen tegen de wetgever (bijvoorbeeld als schending van Europees of internationaal recht aan de orde is). Het algemeen belang van een goed functionerende advocatuur kan botsen met (andere) algemene belangen die de overheid zich aantrekt. Onafhankelijkheid van de advocatuur is daarom in een rechtsstaat wezenlijk.

Door het nauwe verband met de wezenlijke beginselen van de rechtsstaat onderscheidt de Nederlandse Orde van Advocaten zich van andere openbare lichamen van beroep. [...]

De belangrijkste conclusie:

6 Conclusies
[...]6. De kans is reëel dat het toezicht indringender wordt indien het repressieve toezicht wordt vervangen door preventief toezicht. Uiteraard hangt het er uiteindelijk van af hoe de ministers in de toekomst hun toezichtbevoegdheden in de praktijk zullen hanteren. De wet dient waarborgen te bevatten tegen te ver gaande inmenging. Met de overgang van repressief naar preventief toezicht worden die waarborgen minder sterk.

- Goedkeuring of vernietiging? Ministerieel toezicht op zelfregulering in de advocatuur, NOvA, 12-11-2010