In de praktijk
Kritische analyse van "Rechters moeten ons niet de wet voorschrijven" geschreven door Van Schie (Telderstichting)
Ik was gegrepen door het opiniestuk dat Patrick van Schie, directeur van de Telderstichting, heeft geschreven voor de website "Sociale Vraagstukken" onder de noemer "Rechters moeten ons niet de wet voorschrijven". Laten we, om de discussie zuiver te houden en om onze kritische vermogens aan te scherpen, eens onderzoeken of datgene wat hij betoogt deugdelijk is. Juist omdat de site graag wil publiceren en debatteren op basis van data en empirie over maatschappelijke kwesties. Een link naar het artikel staat onderaan deze posting.
Alinea 1 bevat een samenvatting van de tekst. Kunnen we terzijde schuiven.
Alinea 2 beschrijft de verticale as van overheidsmacht. Is beschrijvend van aard en lijkt correct.
Alinea 3 stelt dat de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht met elkaar in evenwicht moeten zijn. Zijn we het mee eens (maar wat is evenwicht).
Alinea 4, het begin van het betoog.
- Ten eerste signaleert Van Schie een toenemende juridisering. Dit proces wordt door veel auteurs inderdaad gesignaleerd. In tegenstelling echter tot wat gewoonlijk is, wordt het begrip 'juridisering' zeer a-typisch ingevuld. Van Schie koppelt dit aan de tendens dat rechters beslissingen nemen met een politiek karakter. Dit is niet juist. Juridisering is het proces dat steeds meer conflicten en situaties juridisch ingebed worden (de opkomst van regelgeving). De opkomende juridisering zoals Van Schie is niet juist. Misbruik wordt gemaakt van verschillende begripsdefinities.
- Dit roept, ten tweede, direct de vraag op of rechters inderdaad in de laatste decennia meer beslissingen nemen met een politiek karakter. Onderzoeksgegevens ontbreken bij Van Schie. De goede bedoelingen van de site ten spijt.
- Ten derde is de volgende zin interessant (cursief toegevoegd): "(R)echters nemen beslissingen met een politiek karakter, al dan niet omdat politici bewust verzuimen in wetten of verdragen precies aan te geven hoe deze bedoeld zijn, en daarmee is dan kennelijk de kous af." Gezien wat hiervoor is gezegd, was het mij nog niet duidelijk waarom hiermee dan "kennelijk" de kous af zou zijn. Kennelijk betekent normaal gesproken "zichtbaar" of "blijkbaar". Het bewijs volgt hopelijk?
- Vervolgens stelt Van Schie dat rechters (vaak bewust) wetten en verdagen anders interpreteren dan wat parlementen er bij hun totstandkoming mee beoogden. Bewijs ontbreekt helaas voor deze uitspraak. Het deel "vaak bewust" is retorisch te verklaren maar ondeugdelijk. Waarom zou dit tussen haakjes moeten staan? Dat rechters vaak bewust aan wetten en verdragen een andere interpretatie geven, lijkt juist erg belangrijk te zijn voor het betoog van Van Schie. Het staat tussen haakjes omdat het niet bewezen kan worden?
- Het laatste deel van deze alinea herbergt ten vijfde een vreemde conclusie. Van Schie signaleert - en zoals gezegd onbewezen - dat rechters politiek bedrijven én dat politici dit ten onrechte als onbetwistbare waarheid beschouwen. Twee groepen functioneren dus niet in de ogen van Van Schie. De conclusie: "Uiteindelijk dreigt de democratie dan te verstikken door de uitdijende macht van rechters." benoemt echter weer één partij, namelijk de rechtsprekende macht. De laatste zin had beter kunnen zijn: "Uiteindelijk dreigt de democratie dan te verstikken doordat het gebrekkige handelen van politici leidt tot een uitdijende macht van rechters ". Mits bewezen.
Alinea 5
- De zin: "Ter politieke linkerzijde wordt hierover tegenwoordig nogal eens victorie gekraaid, omdat men hoopt dat op die manier plannen van het kabinet Rutte zullen stranden op internationale verdragen.", is vreemd. Om te beginnen willen we natuurlijk weten wie wordt bedoeld met de politieke linkerzijde. Daarnaast zijn er dus partijen die blij zijn met de uitdijende macht van rechters enkel omdat dit hoop geeft. Waarom wordt hier niet direct gezegd dat nationale plannen door internationale verdragen zullen worden tegen gehouden (dus zonder de verwijzing naar hoop)?
- Van Schie geeft hier één interpretatie van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Dit is positief. Jammer dat geen bron wordt gegeven van de uitspraak. Daarnaast lijkt het voorbeeld slecht gekozen. De discussie was tot nu toe gericht op de Nederlandse context. Bijvoorbeeld door de verwijzing naar de plannen van het kabinet Rutte. Waarom wordt hier dan een Europese rechter erbij gehaald? Moeten we het betoog hierdoor anders plaatsen? Het gaat niet enkel om de Nederlandse rechters maar ook om Europese rechtspraak en moeten we nu ook Europese politici erbij betrekken?
Alinea 6 heeft als onderwerp "verdragen zijn beslissingen van vroeger".
- Wat in deze alinea wordt beschreven, vraagt om een kritische bestudering. Verdragen, zo is de stelling, zijn beslissingen die vroeger zijn genomen en daarom van minder waarde zijn. Hiervan uitgezonderd moeten wel worden volgens Van Schie de verdragen die zich richten op fundamentele mensenrechten. Het laatste is enerzijds begrijpelijk (velen vinden dit gelukkig) maar anderzijds merkwaardig. Het voorbeeld in alinea 5 van het Europese Hof is namelijk gericht op fundamentele mensenrechten. Een tegenstrijdigheid?
- De redenering waar deze alinea op stoelt, roept vragen op. Natuurlijk zijn verdragen beslissingen van vroeger. Wet- en regelgeving is per definitie bijna altijd van vroeger. Een nieuwe regering gaat verder op wat er reeds staat aan wet- en regelgeving. Dat het oud is, maakt het nog niet kwalitatief slechter (neem onze verkeersregels). Enkel kan dit een signaal zijn tot actualisering via het democratisch proces. De tweedeling in de opmerking "wie regeert: wij of onze voorouders?" is daarmee niet juist: het is een misleidende vraag. Beide regeren?
- Het regeren van onze voorouders wordt vervolgens direct gekoppeld aan het regeren door de rechterlijke kaste. Dit stond echter niet ter discussie in deze alinea. Twee losse begrippen worden zonder toelichting aan elkaar gerelateerd (geregeerd worden door onze voorouders is gelijk aan geregeerd worden door rechters). Veel wordt hier verzwegen.
In alinea 7 wordt opnieuw "links" aangevallen. Eerdere vragen blijven onbeantwoord (wie is links, waarom deze afwijkende definitie van "juridisering") en nieuwe vragen doemen op:
- Is het wel zo dat links de maatregelen van het huidige kabinet onder de noemer "populisme" schaart? Wanneer (en dus door wie) is dit gezegd?
- Zijn de huidige opvattingen van het kabinet daadwerkelijk de opvattingen van de kiezers? Mogelijk wel maar bewijs ontbreekt.
- Opnieuw, maar dan nog sterker, wordt benoemd dat de rechtsstaat is doorgeslagen "naar de macht van de rechter". Is hier bewijs voor?
- Is het zo dat politici, zoals Van Schie stelt, de uitspraken van rechters kritiekloos omarmen. Het ID-wetje van Donner lijkt een actueel tegenvoorbeeld te zijn?
- De zin "In een rechtsstaat maakt het parlement immers de wet, de rechter past hem slechts toe in bijzondere gevallen." lijkt inconsistent te zijn met het begin van het betoog. Was juist de rechter niet bedoeld om overheidsmacht te beteugelen? Waarom wordt hier dan gesproken over "bijzondere gevallen"?
Al met al vragen te over. Het betoog lijkt niet representatief te zijn voor wat de site beoogd. Het is jammer dat ieder bewijs ontbreekt.
• Rechters moeten ons niet de wet voorschrijven, Sociale Vraagstukken, 17-10-2011
Alinea 1 bevat een samenvatting van de tekst. Kunnen we terzijde schuiven.
Alinea 2 beschrijft de verticale as van overheidsmacht. Is beschrijvend van aard en lijkt correct.
Alinea 3 stelt dat de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht met elkaar in evenwicht moeten zijn. Zijn we het mee eens (maar wat is evenwicht).
Alinea 4, het begin van het betoog.
- Ten eerste signaleert Van Schie een toenemende juridisering. Dit proces wordt door veel auteurs inderdaad gesignaleerd. In tegenstelling echter tot wat gewoonlijk is, wordt het begrip 'juridisering' zeer a-typisch ingevuld. Van Schie koppelt dit aan de tendens dat rechters beslissingen nemen met een politiek karakter. Dit is niet juist. Juridisering is het proces dat steeds meer conflicten en situaties juridisch ingebed worden (de opkomst van regelgeving). De opkomende juridisering zoals Van Schie is niet juist. Misbruik wordt gemaakt van verschillende begripsdefinities.
- Dit roept, ten tweede, direct de vraag op of rechters inderdaad in de laatste decennia meer beslissingen nemen met een politiek karakter. Onderzoeksgegevens ontbreken bij Van Schie. De goede bedoelingen van de site ten spijt.
- Ten derde is de volgende zin interessant (cursief toegevoegd): "(R)echters nemen beslissingen met een politiek karakter, al dan niet omdat politici bewust verzuimen in wetten of verdragen precies aan te geven hoe deze bedoeld zijn, en daarmee is dan kennelijk de kous af." Gezien wat hiervoor is gezegd, was het mij nog niet duidelijk waarom hiermee dan "kennelijk" de kous af zou zijn. Kennelijk betekent normaal gesproken "zichtbaar" of "blijkbaar". Het bewijs volgt hopelijk?
- Vervolgens stelt Van Schie dat rechters (vaak bewust) wetten en verdagen anders interpreteren dan wat parlementen er bij hun totstandkoming mee beoogden. Bewijs ontbreekt helaas voor deze uitspraak. Het deel "vaak bewust" is retorisch te verklaren maar ondeugdelijk. Waarom zou dit tussen haakjes moeten staan? Dat rechters vaak bewust aan wetten en verdragen een andere interpretatie geven, lijkt juist erg belangrijk te zijn voor het betoog van Van Schie. Het staat tussen haakjes omdat het niet bewezen kan worden?
- Het laatste deel van deze alinea herbergt ten vijfde een vreemde conclusie. Van Schie signaleert - en zoals gezegd onbewezen - dat rechters politiek bedrijven én dat politici dit ten onrechte als onbetwistbare waarheid beschouwen. Twee groepen functioneren dus niet in de ogen van Van Schie. De conclusie: "Uiteindelijk dreigt de democratie dan te verstikken door de uitdijende macht van rechters." benoemt echter weer één partij, namelijk de rechtsprekende macht. De laatste zin had beter kunnen zijn: "Uiteindelijk dreigt de democratie dan te verstikken doordat het gebrekkige handelen van politici leidt tot een uitdijende macht van rechters ". Mits bewezen.
Alinea 5
- De zin: "Ter politieke linkerzijde wordt hierover tegenwoordig nogal eens victorie gekraaid, omdat men hoopt dat op die manier plannen van het kabinet Rutte zullen stranden op internationale verdragen.", is vreemd. Om te beginnen willen we natuurlijk weten wie wordt bedoeld met de politieke linkerzijde. Daarnaast zijn er dus partijen die blij zijn met de uitdijende macht van rechters enkel omdat dit hoop geeft. Waarom wordt hier niet direct gezegd dat nationale plannen door internationale verdragen zullen worden tegen gehouden (dus zonder de verwijzing naar hoop)?
- Van Schie geeft hier één interpretatie van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Dit is positief. Jammer dat geen bron wordt gegeven van de uitspraak. Daarnaast lijkt het voorbeeld slecht gekozen. De discussie was tot nu toe gericht op de Nederlandse context. Bijvoorbeeld door de verwijzing naar de plannen van het kabinet Rutte. Waarom wordt hier dan een Europese rechter erbij gehaald? Moeten we het betoog hierdoor anders plaatsen? Het gaat niet enkel om de Nederlandse rechters maar ook om Europese rechtspraak en moeten we nu ook Europese politici erbij betrekken?
Alinea 6 heeft als onderwerp "verdragen zijn beslissingen van vroeger".
- Wat in deze alinea wordt beschreven, vraagt om een kritische bestudering. Verdragen, zo is de stelling, zijn beslissingen die vroeger zijn genomen en daarom van minder waarde zijn. Hiervan uitgezonderd moeten wel worden volgens Van Schie de verdragen die zich richten op fundamentele mensenrechten. Het laatste is enerzijds begrijpelijk (velen vinden dit gelukkig) maar anderzijds merkwaardig. Het voorbeeld in alinea 5 van het Europese Hof is namelijk gericht op fundamentele mensenrechten. Een tegenstrijdigheid?
- De redenering waar deze alinea op stoelt, roept vragen op. Natuurlijk zijn verdragen beslissingen van vroeger. Wet- en regelgeving is per definitie bijna altijd van vroeger. Een nieuwe regering gaat verder op wat er reeds staat aan wet- en regelgeving. Dat het oud is, maakt het nog niet kwalitatief slechter (neem onze verkeersregels). Enkel kan dit een signaal zijn tot actualisering via het democratisch proces. De tweedeling in de opmerking "wie regeert: wij of onze voorouders?" is daarmee niet juist: het is een misleidende vraag. Beide regeren?
- Het regeren van onze voorouders wordt vervolgens direct gekoppeld aan het regeren door de rechterlijke kaste. Dit stond echter niet ter discussie in deze alinea. Twee losse begrippen worden zonder toelichting aan elkaar gerelateerd (geregeerd worden door onze voorouders is gelijk aan geregeerd worden door rechters). Veel wordt hier verzwegen.
In alinea 7 wordt opnieuw "links" aangevallen. Eerdere vragen blijven onbeantwoord (wie is links, waarom deze afwijkende definitie van "juridisering") en nieuwe vragen doemen op:
- Is het wel zo dat links de maatregelen van het huidige kabinet onder de noemer "populisme" schaart? Wanneer (en dus door wie) is dit gezegd?
- Zijn de huidige opvattingen van het kabinet daadwerkelijk de opvattingen van de kiezers? Mogelijk wel maar bewijs ontbreekt.
- Opnieuw, maar dan nog sterker, wordt benoemd dat de rechtsstaat is doorgeslagen "naar de macht van de rechter". Is hier bewijs voor?
- Is het zo dat politici, zoals Van Schie stelt, de uitspraken van rechters kritiekloos omarmen. Het ID-wetje van Donner lijkt een actueel tegenvoorbeeld te zijn?
- De zin "In een rechtsstaat maakt het parlement immers de wet, de rechter past hem slechts toe in bijzondere gevallen." lijkt inconsistent te zijn met het begin van het betoog. Was juist de rechter niet bedoeld om overheidsmacht te beteugelen? Waarom wordt hier dan gesproken over "bijzondere gevallen"?
Al met al vragen te over. Het betoog lijkt niet representatief te zijn voor wat de site beoogd. Het is jammer dat ieder bewijs ontbreekt.
• Rechters moeten ons niet de wet voorschrijven, Sociale Vraagstukken, 17-10-2011