Een jurist kan in zijn of haar handelen gemotiveerd worden door diverse morele motieven. Deze motieven zijn vaak divers van aard zijn, per persoon verschillend en vaak zal ook nog eens sprake zijn van meerdere motieven. In de praktijk is het echter waardevol om zes verschillende soorten motieven te onderkennen. Het ene motief vinden we vaak beter dan het andere (maar vraag je in wat volgt af of jij dit ook vindt). Deze indeling in zes motieven is afkomstig van de ontwikkelingspsycholoog Lawrence Kohlberg*. In deze posting zal ik deze toelichten.

Door het geven van zijn of haar motieven geeft iemand de redenen aan waarom hij handelt zoals hij handelt en waarover we vervolgens in morele zin kunnen oordelen. Nu zal in de praktijk iemand zelden handelen op basis van één motief. Meerdere motieven kunnen iemand hebben aangezet tot bepaald handelen. Toch is het interessant om zes verschillende motieven van elkaar te onderscheiden.

1. Om te beginnen worden sommige handelingen gemotiveerd door de directe gevolgen die het oplevert voor de persoon in kwestie. Dit kunnen aan de ene kant bepaalde negatieve gevolgen zijn. Deze zullen iemand ervan weerhouden om iets te doen. Bijvoorbeeld je kijkt niet af op tentamens omdat door een te hoge pakkans het risico op een straf te hoog is. Of je rijdt geen 80 km per uur in een woonwijk omdat je weet dat er veel flitspalen staan. Het tegenovergestelde kan ook. Dat je juist op een bepaalde manier handelt omdat je hiervoor beloond zult worden. Bijvoorbeeld als je vindt dat je huiswerkopdrachten moet maken enkel omdat je cijfer hierdoor waarschijnlijk beter uitvalt.

2. Een heel ander motief is als je iets doet omdat je weet dat het later in je voordeel kan uitpakken omdat je hoopt dat andere mensen jou later ook op dezelfde manier zullen behandelen als jij in die situatie komt. Veel treinreizigers hanteren – vaak onbewust – dit motief als ze de reizigers uit de aankomende trein eerste laten uitstappen. Ze laten de aankomende reizigers uitstappen omdat ze weten dat het ook voor henzelf (later) prettig is als anderen ze eerst laten uitstappen.

3. Maar er zijn nog meer motieven mogelijk waardoor we handelen. Bepaalde handelingen doe je misschien (niet) omdat de sociale of professionele omgeving waar je in zit deze (niet) juist vinden. Een collega-advocaat ga je misschien niet aangeven voor onbehoorlijke cliënt-vertegenwoordiging omdat dit not-done is binnen het kantoor waarvoor je werkt. Op een meer basaal niveau zie je dit terug in het gedrag van pubers. Hun gedrag wordt soms direct gemotiveerd door het gedrag van jongeren in dezelfde groep.

4. Een mens kan daarnaast gemotiveerd worden in zijn of haar handelen door bestaande wet- en regelgeving. Omdat volgens de wet iets moet, doen ze het. Of andersom: de wet verbiedt het, dus pas op: niet doen. Of optie nummer drie: omdat het van de wet mag, mag het.

5. Iemand kan ten vijfde gemotiveerd worden door zijn of haar eigen ideeën over hoe een samenleving zou moeten zijn. De persoon denkt zelf na over hoe onze samenleving zou moeten zijn en hoe wij mensen met elkaar zouden moeten samenleven. Een rechtvaardige samenleving kan bijvoorbeeld de maatstaf zijn van zijn of haar handelen.

6. Tot slot kan iemand gemotiveerd worden door allerlei belangrijke zelfstandig gekozen principes. Het zijn principes die deze persoon zelf afgeleid heeft maar die – volgens hem of haar – altijd voorop moeten worden gesteld. Bijvoorbeeld een principe als: “Een mens en dus hiermee ook een jurist behoort nooit de ander te kwetsen door te liegen.” Wat met een principe precies wordt bedoeld, zal ik later nog uitgebreid toelichten.

Vraag
Zijn deze zes motieven allemaal even aanvaardbaar volgens jou? Is bijvoorbeeld iemand die op een bepaalde manier handelt enkel omdat anderen dit ook doen, juist bezig?

Verantwoorden is een antwoord geven aan andere mensen
Op je motieven achter een keuze kunnen anderen je aanspreken. Zij vragen dan aan je om je te verantwoorden en je morele standpunt met de ander te delen. Je motieven worden dan concreet in de argumenten die je geeft voor je handelen. “Waarom handelde je nu zoals je deed?”, zal de vraag zijn. Bijna iedere keuze, heeft namelijk gevolgen voor andere mensen. Dus zo vrij is je keuze vaak niet. Je keuze om bijvoorbeeld zonder afzegging niet naar een training te gaan, raakt (mogelijk):

- je docent: hij heeft minder kans om je de stof uit te leggen maar wordt wel later afgerekend op slagingspercentages.
- je medestudenten: zij hadden wel zin om even bij te kletsen of hebben je nodig voor een gezamenlijke projectopdracht.
- je ouders die je studie betalen.
- …???

Maar misschien is nog wel het belangrijkste dat iedere keuze die je maakt, ook jezelf raakt. Door te kiezen geef je in het algemeen aan voor welke gevolgen je wel en voor welke gevolgen je niet staat. Je keuze vormt hiermee ook toekomstige keuzes. Door te kiezen voor een studie rechten kies je niet voor een toekomst als arts. Nu is dit geen morele keuze (waarom niet?) maar het maakt duidelijk hoe jouw keuzes jouw toekomst vormen. Ook morele keuzes vormen jou als persoon. In genoemd voorbeeld: hoe je als student wilt zijn en overkomen. Over wat een goed student in jouw ogen is. Dit vraagt ook om verantwoording maar dan naar jezelf.

Nu komt dit misschien zwaar op je over maar bedenk dan hoe jij tegen anderen aankijkt. De keuze van een medestudent om zonder reden niet op tijd een opdracht in te leveren, toont en bevestigt - in de ogen van velen – diens lakse karakter. Zeker als het al eerder is voorgekomen. Voor de docent die later een interessante maar voor de school belangrijke stage-opdracht binnen krijgt, kan dit vervolgens een reden zijn om de opdracht niet aan deze student toe te vertrouwen. Het heeft namelijk een te groot afbreukrisico voor de school.

Voorbeeld: de casus van de rechter met de lekke band?
Ook door de keuze te maken om hardlopend naar de rechtbank te komen of misschien wel de keuze om geen reservefiets te hebben, heeft de rechter in deze posting het leven van anderen geraakt. Doordat collega’s bijvoorbeeld in de geur van zijn zweet moesten zitten. Of doordat collega’s zich gepasseerd voelden. Of door niet de buren te benaderen voor een lift. Dit kan allemaal een reden zijn voor uitleg. Maar de keuze om alles op alles te zetten om wel op tijd te komen, toont ons ook de rechter. De rechter kiest hoe hij als mens wil zijn: iemand die afspraken nakomt en alles eraan doet om op tijd te komen. En dat het zweet en het dikke, rode hoofd en de collega’s die zich even gepasseerd voelen hierbij kleinigheden zijn. Maar was dit een juiste keuze? Om te weten wat het motief was van de rechter - in het licht van bovenstaande indeling van zes - zouden we eerst met de rechter in gesprek moeten gaan.

_______________

* Meer motieven zijn denkbaar maar ter introductie zal ik de standaard-indeling van Kohlberg hanteren. Nu zag Kohlberg deze stadia eerder als ontwikkelingsstadia: hoe hoger het niveau hoe beter iemands morele ontwikkeling. Deze benadering is echter niet zonder kritiek. Door de stadia als motieven te benaderen, ontstaat wel een waardevol kader om iemands handelen te duiden en te bespreken. Zie Kohlberg, Lawrence, The Development of Modes of Thinking and Choices in Years 10 to 16. Ph. D. Dissertation, 1958, University of Chicago.