Morele dilemma's
57. Moet je als rechter melden dat iemand zich aangetrokken voelt tot kinderporno?
Gisteren werd bekend dat Maarten H., de ex-adjunct van Kidsweek, en zijn partner vrijgesproken zijn van het in het bezit hebben en de verspreiding van kinderporno. Voor de uitspraken zie hier en hier. Ook NRC bericht. De rechtbank concludeert dat in het dossier technisch bewijs ontbreekt om te kunnen vaststellen dat de twee verdachten in de periode van juli 2009 tot en met mei 2010 in het bezit waren 10 foto’s en 10 films met kinderporno.
Interessant is dat in het arrest de rechtbank wel concludeert verdachten zich seksueel aangetrokken voelen tot minderjarige jongens en dat er sterke aanwijzingen zijn dat ze actief zochten naar kinderporno. Letterlijk:
Nu is aangetrokken op zich al niet meer neutraal. Natuurlijk zou kunnen worden gediscussieerd over waarom verdachten zich aangetrokken voelden en waarom ze actief op zoek waren naar kinderporno. Theoretisch en gezien hun werk: misschien om andere mensen op te sporen of om te onderzoeken hoe kinderporno-fotografen werken en kinderen benaderen? Maar de meeste mensen zullen in de woorden van de rechters iets van bekoren of liefhebben lezen.
De vraag is nu waarom de rechters dit melden. Zoals de rechtbank terecht stelt, is het zich aangetrokken voelen immers niet strafbaar. Ook is het niet relevant voor de vrijspraak. Voor de vrijgesproken personen is in beroep gaan echter geen optie. Toch geven de rechters wel een signaal af richting de samenleving: pas op met deze vrijgesproken personen.
Een interessant dilemma: in hoeverre moet je als rechter melden dat iemand zich aangetrokken voelt tot kinderporno?
"Er zijn geen films en originele foto’s met kinderpornografische inhoud op de computer aangetroffen. Uit het dossier is ook niet gebleken op welke locatie op de computer het aangetroffen materiaal gestaan zou moeten hebben en in hoeverre dit materiaal voor de verdachten toegankelijk zou zijn geweest."
Interessant is dat in het arrest de rechtbank wel concludeert verdachten zich seksueel aangetrokken voelen tot minderjarige jongens en dat er sterke aanwijzingen zijn dat ze actief zochten naar kinderporno. Letterlijk:
"Uit het dossier volgt verder dat zowel verdachte als zijn medeverdachte zich seksueel aangetrokken voelden tot minderjarige jongens. Het dossier bevat aldus sterke aanwijzingen dat verdachte en zijn medeverdachte actief op zoek zijn geweest naar kinderpornografie."
Nu is aangetrokken op zich al niet meer neutraal. Natuurlijk zou kunnen worden gediscussieerd over waarom verdachten zich aangetrokken voelden en waarom ze actief op zoek waren naar kinderporno. Theoretisch en gezien hun werk: misschien om andere mensen op te sporen of om te onderzoeken hoe kinderporno-fotografen werken en kinderen benaderen? Maar de meeste mensen zullen in de woorden van de rechters iets van bekoren of liefhebben lezen.
De vraag is nu waarom de rechters dit melden. Zoals de rechtbank terecht stelt, is het zich aangetrokken voelen immers niet strafbaar. Ook is het niet relevant voor de vrijspraak. Voor de vrijgesproken personen is in beroep gaan echter geen optie. Toch geven de rechters wel een signaal af richting de samenleving: pas op met deze vrijgesproken personen.
Een interessant dilemma: in hoeverre moet je als rechter melden dat iemand zich aangetrokken voelt tot kinderporno?