De documentaire van Human (2Doc) over de officier van justitie, Anne-Marie Ruijs-Verweij, is een aanrader voor iedere jurist (in opleiding). De documentaire geeft namelijk een aardig beeld van het werk van een officier. De documentaire 'Officier van Justitie - Dossier van een moordzaak' toont de complexe en soms onzekere zoektocht van een officier naar de 'waarheid' achter een gruwelijke moord (namelijk de moord op een homo-ontmoetingsplaats langs de A270 bij Nuenen).

De documentaire is hier te zien.

De documentaire roept diverse (ethische) vragen op die besproken kunnen worden. (we zagen dit ook bij de documentaire over de verdediging van Robert M.) In gesprek met mijn studenten ontstond het volgende overzicht:

  1. Is het een taak van een officier van justitie / OM om het verkeerde beeld dat mensen kunnen hebben van opsporingsonderzoek te corrigeren?
  2. Moet je naar buiten brengen, en wanneer precies, dat de verdachte in potentie tot meer in staat was en dat groter ellende mogelijk voorkomen is? (denk aan Tristan van der Vlis)
  3. Kun je nog een goed officier van justitie zijn als je enigszins afgestompt bent wat betreft de ellende waarmee je in aanraking komt? Of is dit juist een voorwaarde om een goed officier te zijn?
  4. Hoe ga je om met onzekerheid ten aanzien van de zaken die je niet helder krijgt (omdat de verdachte niets zegt en het slachtoffer overleden is)? Tegen wie moet je dit uitspreken? Ook tegen een rechter?
  5. Wanneer mag je een verdachte confronteren met de sporen en foto's die je gevonden hebt?
  6. In hoeverre moet je bij de strafeis rekening houden met of je het kunt uitleggen aan de maatschappij?
  7. Is een strafeis rechtvaardig te noemen indien het voldoet aan procedurele waarborgen (vastgesteld naar een doordachte afweging, na strafmaatoverleg e.d.) of zijn eerder inhoudelijke criteria doorslaggevend?
  8. In hoeverre moet je bij de hoogte van de strafeis rekening houden met het gewelddadige karakter van een persoon en dat in zijn huis ook wapens (met vergunning) zijn gevonden (dit in verband met mogelijk toekomstig wangedrag)?
  9. In hoeverre moet je en kun je vooraf inschatten of TBS met dwangverpleging een kans van slagen heeft voordat je dit in de strafeis opneemt?
  10. Is vergelding eerder op z'n plaats indien een onschuldig iemand wordt vermoord?
  11. In hoeverre moet je ook de wens van nabestaanden betrekken bij de vraag of je in deze zaak in hoger beroep gaat? Het slachtoffer was immers "een argeloze burger; de verkeerde man op de verkeerde plaats". Maakt dit de positie van deze toevallige nabestaanden niet minder relevant (zonder afbreuk te willen doen aan het leed)? Met andere woorden, had gezien het handelen van verdachte niet primair of zelfs enkel de samenleving voorop gesteld moeten worden bij de overweging wel/niet hoger beroep?
  12. Is het niet somber dat acht van de negen personen in het strafmaatoverleg tot een andere straf komen dan de rechtbank? Uiteindelijk krijgt de verdachte van de rechtbank 10 jaar gevangenisstraf (en TBS met dwangverpleging) in plaats van de door zes personen voorgestelde 12 jaar en door twee personen voorgestelde 8 jaar (en TBS met dwangverpleging). Met andere woorden, wat zegt dit over de kwaliteit / willekeur van de juridische oordeelsvorming als zoveel mensen van elkaar kunnen verschillen? En wat is de waarde van het strafmaatoverleg dan nog en in hoeverre kun je spreken van procedurele rechtvaardigheid (zie onder 7)?

Daarnaast besproken:
  • De constatering dat als een verdachte iets niet weet dat dit geen procespositie hoeft te zijn.
  • De gerichtheid van het onderzoek: we horen enkel passages uit de brieven en dagboeken die het moorddadige karakter van de verdachte bevestigen. Waarom worden passages die het beeld onderuit halen niet besproken? Ten aanzien van de foto´s die gevonden zijn op de pc van verdachte wordt wel besproken of er geen foto´s gevonden zijn die het beeld ontkrachten (wat niet het geval is).
  • Gesteld wordt dat het beschrijven van bepaalde gewelddadige ideeën in een dagboek ook een manier kan zijn om woede en frustratie een plek te geven: tussen gedachte/intentie en uitvoering kan een groot gat zitten. Sterker, juist door het op te schrijven, wordt de uitvoering voorkomen? Interessante these.
  • De geeltjes die gebruikt worden in het strafmaatoverleg van de officieren van justitie. In eerste instantie anoniem maar toch moet uiteindelijk open kaart worden gespeeld. 
  • De tijdslijn die gemaakt is van het voorval (dit raakt vakken als proces-auditing e.d.; vakken die niet altijd de interesse hebben van juristen).
  • In het algemeen: hoe ga je om met een liegende verdachte / een verdachte die een stoornis heeft? Is er wel een duidelijke grens te trekken?
  • Wat zouden de beweegredenen zijn geweest voor de officier van justitie / het OM om mee te werken aan deze documentaire? Het onderzoek verloopt erg voorspoedig (de dader is direct gevonden) waardoor er maar weinig echte dilemma's zijn en het onderzoek weinig onzekerheid kent. Of was dit juist de bedoeling?

Dank aan de betrokken officier van justitie (als ook de betrokken collega's / belanghebbenden). Moedig.