Sommige studenten lijken soms als laatste verdedigingspoging in een discussie een vorm van emotivisme, te omarmen. Kort door de bocht: 'Ik heb er nu eenmaal een goed gevoel over' of 'Mijn gevoel zegt dat het niet goed is.' Omdat niet altijd helder is wat precies met het emotivisme wordt bedoeld en of datgene wat de studenten dan zeggen hier een voorbeeld van is, vind je hier een uitleg. Het doel is om met deze bijdrage betere vragen te laten stellen indien dit argument wordt gegeven.

De definitie volgens Ayer en Stevenson
Ayer: expressie van emoties
Het emotivisme is een meta-ethische theorie die stelt dat morele oordelen uitspraken zijn die een bepaald gevoel van goedkeuring of afkeuring uitdrukken en niet zelf als zodanig waar of onwaar kunnen zijn (non-cognitivistisch).

Twee onderwerpen vragen direct om een toelichting:
  1. Het emotivisme is een vorm van non-cognitivisme: het emotivisme stelt namelijk dat morele uitspraken geen beweringen zijn met een waarheidsgehalte. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de feitelijke uitspraak 'In deze stad zijn vijf advocatenkantoren' die wel een bewering is die waar of onwaar kan zijn (kwestie van tellen).
  2. Ook belangrijk is het om in te zien dat het emotivisme niet een theorie is die voorschrijft hoe mensen moeten handelen maar enkel een theorie is die beschrijft wat morele uitspraken betekenen. Dit maakt het emotivisme een meta-ethische theorie.

Kort weergegeven stelt het emotivisme dus dat als iemand aangeeft iets moreel goed of slecht te vinden hiermee enkel zijn of haar gevoelens uit. 'Ik vind het gedrag van jurist x moreel niet juist', is eigenlijk een nette manier van zeggen van 'Jurist x, aaaargh...' of 'Jurist x, bah....'. Of als gezegd wordt dat het gedrag van jurist x positief moet worden gewaardeerd dan is dit niet meer dan een correcte manier van zeggen van 'Jurist x, mmmmm'. Dit is het standaard-emotivisme van Ayer (1946:107): morele oordelen zijn uiteindelijk enkel te herleiden tot een kwestie van gevoel. We zien hier overeenkomsten met de student die aangeeft dat zijn of haar oordeel enkel een kwestie van gevoel is (al zijn er ook verschillen: volgens de emotivist is ieder moreel oordeel te herleiden tot emotie; bij de student is het vaak eerder een laatste redmiddel in een particuliere discussie).

Morele discussies?
Het gevolg van het zien van morele oordelen als het uiten van gevoelens is, zo stelt Ayer, dat als we een morele discussie hebben dit niet het resultaat is van tegengestelde oordelen maar enkel het gevolg is van tegenstrijdige gevoelens.

Stevenson: expressie en evocatie
Het emotivisme van Stevenson (1970:190) gaat nog een stap verder en stelt dat naast het expressieve karakter van de uitspraak (het gevoel wordt verwoord) een morele uitspraak ook een evocatief karakter heeft: het dient tevens de toehoorder te beïnvloeden. Een morele uitspraak is volgens Stevenson dus suggestief van aard en is hiermee gericht op het naar de gewenste richting leiden van de toehoorder. 'Ik vind het gedrag van jurist x niet goed' staat voor 'Gedrag jurist x, bahhhh, booeehh, doe met me mee... vind dit ook... boeh...'.

Morele uitspraken vs feitelijke uitspraken
Morele uitspraken verschillen hiermee als gezegd van feitelijke uitspraken. De uitspraak 'de wereld is rond' is volgens de emotivist niet gelijk aan de uitspraak 'fraude is slecht'. Feitelijke uitspraken kunnen we namelijk controleren door onze waarneming terwijl dit met morele uitspraken - zo stelt het emotivisme - niet het geval is. Probeer maar eens waar te nemen dat 'fraude slecht is' (helemaal als fraude wordt gepleegd om een gezin te voeden dat anders niet zou overleven). Hoe neem je dit zintuigelijk waar? In deze gedachtegang ligt de kracht van het emotivisme: morele uitspraken drukken geen feiten uit maar drukken emoties uit. Veel mensen zullen zich hierin herkennen. Bijvoorbeeld als de afschuw van bepaalde "vleesfabrieken" mensen aanzet tot het kopen van biologisch vlees of vegetarische producten. Het tweede positieve aspect is dat het emotivisme ook laat zien dat we de wereld om ons heen proberen te beïnvloeden; ook emotioneel.

Dit betekent volgens Ayer dan ook dat het morele oordeel "Die jurist heeft fout gehandeld doordat hij geld heeft gestolen" inhoudelijk niets toevoegt aan de uitspraak "Die jurist heeft geld gestolen". De uitspraak "Geld stelen is fout" heeft namelijk geen feitelijke betekenis. De eerste zin drukt enkel de persoonlijke afkeuring uit. Dit had ook non-verbaal kunnen worden uitgedrukt (vergelijk: 'Grrr... die jurist heeft geld gestolen!!!'). Dat het onbehagen bij de handeling hoort, kunnen we niet feitelijk vaststellen als waar of onwaar (hooguit dat het waar is dat iemand in concrete zin de emotie heeft). Morele oordelen zijn dus geen cognitieve uitspraken over emoties ('ik zie op de scan dat hij angstig is') maar enkel uitdrukkingen van emoties. De uiting van een emotie is niet voor niets heel anders dan het aangeven dat je de emotie hebt.

Bezwaren
De belangrijkste bezwaren tegen het emotivisme en waarop iemand bevraagd kan worden, zijn:
  1. Dat als twee personen verschillende morele standpunten innemen hierover volgens het emotivisme geen discussie over kan bestaan. Het verschil kan namelijk niet worden verklaard: het is gevoel. Williams (1972:16) maakt de vergelijking met twee personen in een boot. De één zegt: 'ik word misselijk'; de ander zegt 'ik heb nergens last van'. Een discussie hierover zal weinig uithalen. Over waarom iemand koffie lekker vindt, is ook geen discussie mogelijk.
  2. Daarnaast (2) kan het emotivisme niet verklaren welke emoties precies een rol spelen. Welke emoties zijn nu relevant voor onze morele oordelen? Enkel morele gevoelens? Dan raken we in een cirkelredenering. Het emotivisme ontbeert hierdoor enige fundering (MacIntyre, 1981:12).
  3. Ten derde kent het emotivisme van Stevenson een vreemd onderscheid: met een morele uitspraak kun je volgens de emotivist vaststellen (descriptief) dat iemand contextgevoelig een persoonlijk gevoel heeft om echter tegelijkertijd daarnaast een onpersoonlijke, niet contextgevoelige oproep te doen aan anderen ook zo te handelen (prescriptief/evocatief). Is dit niet inconsistent? (MacIntyre, 1981:13).
  4. Een ander bezwaar is dat de uiting van emotie in het algemeen juist niet verwoord wordt in een zin/uitspraak. Hier gaat het emotivisme echter wel vanuit. MacIntyre geeft het voorbeeld van de docent die naar één van zijn leerlingen briest: "maar zeven maal zeven is negenenveertig!!". De emotie en de betekenis van de zin zijn niet gelijk. 
  5. Het emotivisme is met zichzelf in tegenspraak want waarom zou deze theorie ook niet meer zijn dan een ongefundeerd gevoel en 
  6. Het emotivisme gaat uit van een wil tot kennisgeving die wezenlijk met de inhoud is verbonden waardoor zich een eis van algemene rechtvaardiging aandient; dit lijkt een universele waarheidsclaim te impliceren (Nagel, 2001).

Deze bezwaren laten ons zien dat als we het emotivisme accepteren we de inhoud van morele oordelen ook niet kritisch kunnen bevragen. Voor velen een reden om het emotivisme niet als betekenistheorie te omarmen. Maar, zo stelt MacIntyre: helaas vertolkt het emotivisme wel de moderne zienswijze op ethiek: het is een kwestie van gevoel. Raes (2009:129) verwoordt MacIntyre:

Het morele moderne debat wordt dan ook gekenmerkt door de paradox dat iedere theorie zich als 'universeel' en 'onpersoonlijk' opwerpt terwijl tegelijkertijd ieder debat tussen diverse ethische stellingen onbeëindigd blijft. [...] Er blijkt in de moderniteit geen overeenstemming over de waarden mogelijk en wanneer iemand het in een debat (tijdelijk) 'haalt' dan komt dat niet door de argumentatieve kracht van zijn positie maar wel door zijn retorische mooipraterij. [...] Het emotivisme van Stevenson, dat morele waarderingen uitdrukt als uitdrukkingen van subjectivistische voorkeur, vertolkt dan ook bij uitstek de moderne zienswijze op ethiek.

Ethiek zonder emoties?
Nu moet de fout niet gemaakt worden dat - gezien de bezwaren tegen het emotivisme - emoties binnen de ethiek er dus niet toe doen. De relatie is volgens sommige ethici echter eerder andersom: een moreel oordeel kan de emotie rechtvaardigen en versterken. Dworkin (1977):

We distinguish moral positions from emotional reactions, not because moral positions are supposed to be unemotional or dispassionate - quite the reverse is true - but because the moral position is supposed to justify the emotional reaction, and not vice versa. If a man is unable to produce such reasons, we do not deny the fact of his emotional involvement, which may have important social or political consequences, but we do not take this involvement as demonstrating his moral conviction.

Deugdenethici gaan vaak een stap verder: het gaat er juist om onze natuurlijke emoties te perfectioneren door het zoeken van het juiste midden. Moreel handelen zonder de juiste emotie is niet genoeg. Denk aan Sheldon in The Big Bang Theory die een bosje bloemen haalt omdat 'dit hoort volgens de sociale etiquette'. Is dit nu ethisch juist? Deugdenethici zoeken het juiste in gezamenlijke praktijken (bijvoorbeeld: rechtspreken, advocaat-zijn). Het enkel rechtvaardigen van een oordeel op emotie is namelijk voor een beroepsmoraal niet genoeg. Ook de juridische beroepsethiek vraagt om een gezamenlijke horizon. 'Zo voel ik dat nu eenmaal', is hierbij volgens velen niet genoeg.

Ronald Dworkin - The concept of a moral position, Iowa State University
Alisdair MacIntyre - After virtue, Google Books
Charles Leslie Stevenson - Ethics and language, Google Books
Thomas Nagel - The Last Word, Google Books
Alfred Jules Ayer - Language, Truth, and Logic, Google Books
K. Raes, D. Vandendriessche - Van rechtswege(n): politieke en rechtsfilosofische stromingen door de eeuwen heen, Google Books
The Big Bang Theory, Wikipedia